Venetië: Acqua Alta

Een van de merkwaardigste verschijnselen in Venetië is de regelmatige overstroming van de stad, de Acqua Alta (Hoog Water). In het voorjaar, tussen februari en april is die het ergst. Het water van de lagune stijgt dan enkele meters, gevoed door het rivierwater van het vasteland.

Ook in de roman De kadewachter van Eric Bos heeft zo’n overstroming plaats. Dat gaat langzaam maar zeker, maar je weet nooit waar het eindigt. Overal liggen stapels planken klaar waarmee snel een verhoogd looppad kan worden aangelegd. Ook worden plastic laarzen uitgedeeld. Soms begint de stad daardoor te stinken.



Het water sijpelt over de marmeren entree van de San Marco naar binnen en vreet aan de muren van de huizen. Iedereen weet: langzaam maar zeker zakt Venetië in de lagunebodem weg. Het ondergangsgevoel waarmee deze stad vaak wordt geassocieerd, hangt mede samen met de ondermijnende werking van het water en het wegzakken van de bodem.

De hoofdpersoon in De kadewachter ondervindt aan den lijve wat een Acqua Alta is. Dat je in paniek kunt raken als je niet meer kunt zien waar de kade eindigt en bijvoorbeeld het Canal Grande begint. Eén stap te ver en je verdwijnt de diepte in. Niemand waagt zich op zulke momenten meer in de op het water uitkomende steegjes. De hoofdpersoon wel, zij is op weg naar een promotieavond in één van de palazzi. Aanvankelijk vol nieuwsgierigheid, maar allengs in paniek, omdat het water haar op de hielen zit.


Overigens heeft een Acqua Alta vier keer per jaar plaats, soms hoog, soms minder. Het water bedekt Venetië bij zulke gelegenheden hoogstens twaalf procent van haar oppervlakte. Maar een griezelig verschijnsel blijft het wel. Ooit zal Venetië werkelijk verdronken zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten