Onlangs duwde iemand me onderstaande foto in handen met de vraag: 'Ken je deze nog?'
Natuurlijk kende ik die nog. Hier zien we een van de eerste publicatiefoto's van het tijdschrift
Schrijver & Caravan, een foto van De Literaire Caravan waar op jolige wijze de redactieleden (vlnr) Jacob Moerman, Anton Scheepstra en Erik Nieuwenhuis uit hangen.
Met die caravan begon alles. Sako Kiers en Erik Nieuwenhuis hadden dat ding gekocht en wilden die ergens in Groningen op een camping zetten. Schrijvers zouden er dan in kunnen overnachten tegen betaling van één A4-tje per nacht. Die bijdragen zouden vervolgens in het blad
Schrijver & Caravan gepubliceerd worden..
Toen zij mij dat idee vertelden, in de nazit van een van mijn eerste boekpresentaties, heb ik verwonderd gereageerd met 'En vinden schrijvers dat dan leuk?' Dat weerhield ons er niet van onder bekenden een redactie te formeren en eens te kijken waar die caravan dan daadwerkelijk geplaatst zou kunnen worden.
Zo verscheen in 1995 bij
Uitgeverij Passage het nulnummer van het 'literaire leesblad' Schrijver & Caravan. Er zouden nog zes nummers volgen. En heel veel heisa.
Om te beginnen was daar de pers. Dit initiatief was een van de eerste van de Groningse literaire bents die landelijk de aandacht trok. Natuurlijk in kranten als de
Volkskrant,
Trouw en
NRC Handelsblad, maar ook in uiteenlopende bladen als
Arts & Auto, de
ANWB Kampeer en Caravan Kampioen, de
Libelle, noem het maar op. Het leek wel of het niet op kon met de publiciteit.
En daar waren de festivals. Om te beginnen Herfstschrift, daar stond de literaire Caravan op het podium van de Stadsschouwburg met een nagebouwd kampvuurtje. En vervolgens Crossing Border, Oerol, Deventer Boekenmarkt en heel veel meer. Overal ging de caravan mee naar toe, wat nog niet zo eenvoudig was gezien het gebrekkige rijvermogen van het ding. De optredens vonden plaats ín de caravan, waar een podiumpje was gemaakt en verder plek voor zes toeschouwers was. Dus dat werd in de praktijk van menig festival behoorlijk proppen. Schrijvers werden geflankeerd door de zingende dames van DiaDame, die zich ook nog eens zwoel onder het publiek begaven. Ik herinner me de lange rijen voor onze act.
En daar was de redactie. Met Ronald Ohlsen vonden we een (mede-) hoofdredacteur met ervaring, Hans Hollestelle werd als vormgever een vast baken en Mirjam van der Feen had veel contacten bij festivals. Verder wisselde de redactie nogal per nummer. Mensen liepen boos weg, redacteuren kwamen er weer bij en er kwam gewoon heel, heel veel kopij op de redactie af. Daarnaast werd ook de redactionele nazit steeds belangrijker. We vergaderden veelal in de Korrewegwijk en daar had (en heb) je cafés als de Padangbar en Bert& Ernie die nooit dichtgingen.
Terugkijkend was Schrijver & Caravan een opmerkelijk succes, zeker gezien het gering aantal nummers dat van het literaire tijdschrift is verschenen. Die, dat kan ik na al die jaren wel toegeven, zich niet echt kenmerkten door een verkoopsucces. Maar aan al die positieve aandacht ging de onderneming ook ten onder.
Wat ontbrak was 'De Grote Smurf', de eindbaas, zouden we tegenwoordig zeggen. Iedereen zag onwillekeurig Erik Nieuwenhuis als Grote Smurf, maar hijzelf bepaald niet, en daar had hij wel erg gelijk in. Resultaat was dat steeds vaker als we on the road gingen weer eens niks geregeld was. Bij het ontbreken van de beloofde slaapplekken werd dan regelmatig maar midden een stad in de caravan overnacht.
Erik en Sako verkochten op een gegeven moment de caravan en het blad voor een symbolisch bedrag aan een Amsterdamse redactie, maar dat was slechts uitstel van de teloorgang. Wellicht ook kenmerkend was dat rond die tijd de caravan afbrandde, een gebeurtenis die officieel nooit opgehelderd is.
Nu komt Erik Nieuwenhuis met een novelle,
Ergens op het eind geheten, overduidelijk geïnspireerd op de Schrijver & Caravan-periode. Nieuwenhuis schreef dit boek vanwege het
Belampo-stipendium dat hij vorig jaar won. Komende vrijdag wordt het boek gepresenteerd op het provinciehuis.
Daar kan ikzelf niet bijzijn (vanwege verblijf in het buitenland|), maar ik ben uiteraard razend nieuwsgierig naar het boek. De uitgeverstekst eindigt met de intrigerende zin 'Deze novelle is een tijdsdocument die leest als een detective, waarin de lezer tot het eind toe in spanning wordt gehouden door de vraag naar de uiteindelijke dader', zonder dat duidelijk wordt waar dat de dader van is. Als dat van de caravanbrand is, dan weet ik nu al dat Nieuwenhuis fijn gebruik heeft gemaakt van zijn fantasie.
Leve de fictie, en Erik: veel succes met dit boek!