Paul Gellings, die tot nu toe bij Uitgeverij Passage alleen proza publiceerde, antwoordt met twee gedichten. Dus zeg maar: 'alumnus dicht'.
HEREWEGVIADUCT
Onaangedaan verkeer gaat heen en weer. Hier
een koepelvormig paviljoen met vermoedelijk
een geheim. Daar een zee van rails waarin
perrons als pieren tasten naar een horizon.
Schilferende gevel om een raam met inzicht:
ergens nog bevindt zich, maar onbindt zich
mijn twijfelaarsmatras bevlekt en doorgelekt
van nacht en uitgewoond studentenleven.
Nu rusteloos de lichten in gezoek onststoken,
alsof er maar één vraag is die nog telt:
waar gebeuren dingen toch? Ginds in de stad
of buiten? Boven het paviljoen groeit purper
de oktoberavond dicht. Wat zich daarbinnen
afspeelt zal ons wel overstijgen.
Uit De val van verf en
roest, AP, 1993.
NOORDERPLANTSOEN
Jarenlang geslenterd tussen deze met
bleekgroen noorderlicht begroeide
bulten. Betoverd door gedaanten
van het park: geraamte onder maan
in kou; hemelbed met zomerkroon;
natuur op kamertemperatuur.
En jarenlang de kerktoren oud
en grijs zien doven als een
sintel, terwijl zijn speelwerk
stierf. En wat deed ik? Voor mij
was het nooit dag, of nacht, dus
zwierf ik, zonder te ontwaken.
Uit Antiek fluweel,
AP, 1997.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten