Alumnus schrijft (3): Paul Gellings

De Rijksuniversiteit Groningen viert dit jaar haar vierhonderdste verjaardag. Om dit lustrum te vieren zijn er allerlei activiteiten en festiviteiten in de stad; Uitgeverij Passage viert dit feestje graag mee. Een flink aantal schrijvers uit het fonds van de uitgeverij heeft namelijk jarenlang aan de RUG gestudeerd - de universiteit speelt in sommige van hun boeken een grote rol. Genoeg reden dus om onze alumni te bestoken met vier vlijmscherpe vragen.

Paul Gellings, die tot nu toe bij Uitgeverij Passage alleen proza publiceerde,  antwoordt met twee gedichten. Dus zeg maar: 'alumnus dicht'.



HEREWEGVIADUCT

Onaangedaan verkeer gaat heen en weer. Hier
een koepelvormig paviljoen met vermoedelijk
een geheim. Daar een zee van rails waarin
perrons als pieren tasten naar een horizon.

Schilferende gevel om een raam met inzicht:
ergens nog bevindt zich, maar onbindt zich
mijn twijfelaarsmatras bevlekt en doorgelekt
van nacht en uitgewoond studentenleven.

Nu rusteloos de lichten in gezoek onststoken,
alsof er maar één vraag is die nog telt:
waar gebeuren dingen toch? Ginds in de stad

of buiten? Boven het paviljoen groeit purper
de oktoberavond dicht. Wat zich daarbinnen
afspeelt zal ons wel overstijgen.


Uit De val van verf en roest, AP, 1993.




NOORDERPLANTSOEN

Jarenlang geslenterd tussen deze met
bleekgroen noorderlicht begroeide
bulten. Betoverd door gedaanten

van het park: geraamte onder maan
in kou; hemelbed met zomerkroon;
natuur op kamertemperatuur.

En jarenlang de kerktoren oud
en grijs zien doven als een
sintel, terwijl zijn speelwerk

stierf. En wat deed ik? Voor mij
was het nooit dag, of nacht, dus
zwierf ik, zonder te ontwaken.



Uit Antiek fluweel, AP, 1997.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten