Bob Houwen (1913-1982) was in de oorlog een vooraanstaand verzetsman in de stad Groningen en stond met zijn omvangrijke collectie verzetskaarten aan de basis van het Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen (OVCG). Anna van der Molen en Stefan van der Poel schreven dit boek over hem:
Het boek is in het najaar verschenen, maar de geplande boekpresentatie kon helaas niet doorgaan. We kijken of we dit in het voorjaar nog in gaan halen. Vandaag staat er wel een groot artikel van twee pagina's over de man in het Dagblad van het Noorden:
Lees verder bij Dagblad van het Noorden
Voor verzetsstrijder Bob Houwen uit Groningen, die door een gewaagde truc wist te ontsnappen uit het Huis van Bewaring, stopte de Tweede Wereldoorlog niet in mei 1945
Hij sloot zich vol overtuiging aan bij het verzet in Groningen, werd twee keer gearresteerd, maar wist ook even vaak te ontsnappen uit handen van de Duitse bezetter. De naastenliefde van Bob Houwen (1913−1982) bracht hem en zijn gezin in groot gevaar en daarvan ondervond hij nog lang de gevolgen. Voor Houwen kwam de Tweede Wereldoorlog nooit ten einde.
Mopperend liet Bob Houwen zich op maandag 9 oktober 1944 meevoeren door het Huis van Bewaring in Groningen. Zijn been was nog niet volledig hersteld van de kogel die tijdens zijn arrestatie in z’n linkerkuit was beland. Maar daar hadden de leden van de Sicherheitsdienst geen boodschap aan: er was namelijk een telefoontje binnengekomen dat Houwen naar het Scholtenhuis moest om daar verhoord te worden. Eenmaal in de auto verdween de woede van Houwen als sneeuw voor de zon. Hij was vrij.
Het levensverhaal van de Groninger verzetsstrijder is door Anna van der Molen en Stefan van der Poel opgetekend in het onlangs verschenen boek Bob Houwen (1913 − 1982): Man in verzet. Beiden zijn verbonden aan het Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen (OVCG). ,,Het idee om een boek over hem te maken was er al langer’’, zegt Van der Molen. ,,Houwen is een markante man en heeft veel gedaan tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Hij stond aan de basis van het OVCG en verdient aandacht.’’
Want Houwen speelde vanaf 1943 een belangrijke organisatorische rol in het Groninger verzet. Toen 300.000 Nederlandse oud-militairen werden opgeroepen om zich te melden voor de Arbeitseinsatz , weigerde Houwen dit bevel op te volgen. Hij werd in Groningen de organisator van de anti-meldingscampagne en zag meteen welke moeilijkheden dat veroorzaakte: niet melden betekende namelijk onderduiken. Dat moest geregeld worden voor veel mannen, net als een enorme voorraad voedselbonnen.
Naastenliefde
Volgens Van der Molen ligt het motief van Houwen om zich aan te sluiten bij het georganiseerde verzet in een sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel. ,,Dat had hij als kind al en dat gevoel bleef zijn hele leven sterk aanwezig. Houwen was ook een strenggelovig man en dat dreef hem uiteindelijk naar het verzet: het tonen van naastenliefde en het opkomen voor de zwakkeren in de samenleving, vond hij heel belangrijk. Na die anti-meldingscampagne in 1943 kreeg hij de smaak van het verzet goed te pakken.’’
Houwen was voornamelijk druk met het regelen van onderduikadressen en (valse) bonkaarten, maar werkte in mei 1943 ook mee aan een overval op het bevolkingsregister in Groningen. Later sloot hij zich aan bij een inlichtingendienst, waar hij zich bezighield met het bijhouden van een lijst met foute Nederlanders en het treffen van voorbereidingen voor de bevrijding. Toen hij zich op 25 september bij een woning aan de Pelsterstraat meldde voor een overleg met verzetsmensen, ging het mis.
De Sicherheitsdienst was kort daarvoor het huis binnengevallen en zo kwam Houwen onverwacht oog in oog te staan met de vijand. Hij probeerde daarna nog wel te vluchten, maar met een kogel in zijn linkerkuit was zijn ontsnappingspoging vruchteloos. Dankzij de inspanningen van het Groninger verzet lukte het om Houwen twee weken later uit het Huis van Bewaring te bevrijden. Met een valse telefoonlijn werd het gevangenispersoneel om de tuin geleid: Houwen was namelijk helemaal niet opgeroepen voor verhoor.
Dat telefoontje werd gepleegd door verzetsman Gerhardus Jagt. En toen de bewakers controleerden of Houwen daadwerkelijk naar het Scholtenhuis moest, werden zij ‘doorverbonden’ en kregen ze opnieuw de stem van Jagt te horen. Houwen stapte daarna in een auto die door het verzet was geregeld en dus niet werd bestuurd door Duitsgezinde politieagenten. Houwen moest daarna onderduiken, werd later opnieuw gearresteerd, maar wist ook toen weer te ontsnappen.
Oorlogstrauma’s
,,Hij heeft tijdens de oorlog grote risico’s genomen en daarmee niet alleen zichzelf, maar ook zijn gezin in gevaar gebracht. Dat heeft na de bevrijding wel zijn sporen achtergelaten’’, benadrukt Van der Molen. ,,Ook omdat Houwen aan de slag ging bij de Politieke Opsporingsdienst, oorlogsmisdadigers verhoorde en zo vreselijke dingen te horen kreeg. Dat hij aanwezig was bij het openen van graven van geëxecuteerde verzetsmensen en andere arrestanten, heeft hem ook behoorlijk aangegrepen.’’
Houwen was na de oorlog korte tijd in behandeling bij een ‘zenuwarts’ in Groningen en werd ook nog twee maanden opgenomen in een militair neurose-centrum in Austerlitz, waar hij zijn ervaringen kon delen met lotgenoten en therapeuten. ,,Houwen was sowieso wel bereid om over de oorlog te praten’’, legt Van der Molen uit. ,,Vaak hoor je dat mensen met oorlogstrauma’s het diep wegstoppen, maar dat was bij hem niet zo. Hij wilde er graag over vertellen. Ook aan zijn gezin.’’
Van der Molen en Van der Poel hebben voor het boek veel contact gehad met de kinderen van de verzetsstrijder. ,,Als zij het niet hadden zien zitten, hadden we het boek niet gemaakt’’, benadrukt Van der Molen. ,,We wilden namelijk niet alleen het oorlogsverhaal opschrijven, maar juist ook hoe de Tweede Wereldoorlog heeft doorgewerkt op het leven van Houwen en zijn gezin na de bevrijding. Van de kinderen hoorden we dat het vroeger niet alleen maar rozengeur en maneschijn was bij hun thuis.’’
Zwart-wit
Houwen was geen gemakkelijke echtgenoot en vader. Hij bleef ook na de oorlog denken in tegenstellingen en was overtuigd van zijn eigen gelijk. Het leidde geregeld tot botsingen met zijn kinderen, die gevoelens van bewondering, mededogen, woede en angst koesterden jegens hun vader. Van der Molen: ,,Houwen bleef heel zwart-wit in zijn opvattingen. Er was voor hem geen grijs. Dus toen de Verenigde Staten Vietnam binnenvielen, werd daar met geen kwaad woord over gerept. De Amerikanen waren onze bevrijders.’’
Houwen was niet de enige die met zulke gevoelens kampte. Veel mensen die actief waren geweest in het verzet voelden zich niet begrepen door de samenleving en dan met name door jongere generaties. Een groep Groningse verzetsstrijders besloot daarom zelfs te emigreren naar Tasmanië en stichtte daar ‘Little Groningen’. Houwen ging uiteindelijk niet mee, want zijn vrouw Anna zag dat niet zitten. ,,Dat maakte het niet gemakkelijker voor hem: de mensen die hem wel konden begrijpen, waren geëmigreerd.’’
Hij stortte zich vol overgave op zijn persoonlijke project: het maken van kaartjes met daarop de namen en daden van leden van het Groninger verzet. Houwen wilde ieders bijdrage en lot zorgvuldig optekenen. Het leidde uiteindelijk tot een verzameling van meer dan 6000 kaarten. Eind 1981 richtte hij de Stichting Verzetsdocumentatie 1940-1945 op, die later werd omgeturnd in het OVCG. ,,Houwen heeft zo een grote bijdrage geleverd aan de overlevering van de Groningse oorlogsjaren.’’
Het verzamelen van informatie over verzetsmensen uit Groningen was voor hem een uitvlucht. Toen Houwen de graven van vele verzetsmannen liet openen, besefte hij heel goed geluk te hebben gehad. ,,Houwen heeft zijn strijd ook na 1945 eigenlijk nooit gestaakt’’, concludeert Van der Molen. ,,De Tweede Wereldoorlog heeft hem niet meer losgelaten. Het werk aan de verzetskaartjes heeft waarschijnlijk therapeutisch voor hem gewerkt. Je zou kunnen zeggen dat Bob Houwen nooit is bevrijd.’’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten